Wandelen in de herfst en winter kan het bij een flinke tegenwind een stuk kouder zijn dan bij weinig wind. Dit komt door de gevoelstemperatuur. Hoe sterker de windkracht hoe kouder het is. De wandelsnelheid heeft maar in beperkte mate invloed op de gevoelstemperatuur.
Windkracht | Benaming | Kenmerken |
0 | Windstil | Rook stijgt (recht) omhoog. |
1 | Zwakke wind | Rookpluimen geven richting aan. |
2 | Zwakke wind | Bladeren ritselen. |
3 | Matige wind | Bladeren en twijgen voortdurend in beweging. |
4 | Matige wind | Stof en papier dwarrelen op. |
5 | Vrij krachtige wind | Takken maken zwaaiende bewegingen. |
6 | Krachtige wind | Grote takken bewegen. |
7 | Harde wind | Bomen bewegen. |
8 | Stormachtige wind | Twijgen breken af. |
9 | Storm | Takken breken af. Dakpannen waaien weg. |
10 | Zware storm | Bomen worden ontworteld. |
11 | Zeer zware storm | Uitgebreide schade aan bossen en gebouwen. |
12 | Orkaan | Niets blijft meer overeind. |